Afgelopen jaren heb ik een alternatieve manier van tarieven berekenen gehandhaafd, namelijk 5% van je/jullie netto inkomsten per maand, en dat is dan mijn uurtarief. Dat is anders dan hoe veel zorgverleners hun tarief bepalen. Het was in die zin een experiment en ik ken niemand anders die dit heeft gedaan. Nu, drie jaar later, ga ik dit systeem loslaten. In deze blog neem ik je mee langs mijn bevindingen met deze specifieke alternatieve manier van waardebepaling. Zo kan een ander weten hoe het voor mij heeft gewerkt, in welke omstandigheden dit systeem ‘t goed doet en wat moeilijkheden ervan zijn. Doe er je voordeel mee! Ter volledigheid: dit is dus geen excuus voor het verhogen van mijn tarieven, want dat is niet iets waar een excuus voor nodig is.
Nog even de recap: het doel van mijn 5%-systeem was om de financiële druk van relatiezorg over de nonmonogame gemeenschap te verdelen. Sommige mensen hebben meer financiële mogelijkheden dan anderen, en vaak is dat omdat ze een gunstigere start hebben gehad in dit leven of toevallig interesses hebben die zich goed laten vermarkten. Ik wil relatiezorg toegankelijker maken voor mensen met een kleine beurs, met hulp van zij die kapitaalkrachtiger zijn, zodat wij als nonmonogamisten er als geheel op vooruit gaan. De uitgebreide redenering, inclusief de manco’s die ik toen ook al zag, vind je hier .
Complimenten en kritiek
Vaak heb ik complimenten gekregen over mijn manier van doen, en dat heeft me verwarmd. Voor sommige mensen uit links-activistische hoek was het een criterium om mij op te selecteren: “zij heeft het ten minste begrepen” (en nee, deze mensen vielen niet allemaal in de lagere schalen). Uit reacties heb ik ook begrepen dat het 5%-systeem verschillende medeprofessionals heeft aangezet tot anders nadenken over financiële toegankelijkheid van hun werkzaamheden. Want de mensen die relatiehulp het hardst nodig hebben, kunnen het vaker niet betalen. Ik weet van niemand die mijn manier overgenomen heeft, maar dat hoeft ook niet. Ieder heeft diens eigen manier van zich tot geld, dat moeilijke spul, verhouden. Bewustwording van alternatieven is voor mij het belangrijkst.
Met enige regelmaat heb ik ook commentaar op mijn 5%-systeem gekregen. Hoewel het merendeel van de kapitaalkrachtigen zich positief heeft geuit of zich wijselijk stil hield, kwam alle kritiek die ik heb ontvangen steevast van welvarende mensen. Een voorbeeld is dat zij in een hogere schaal zouden vallen, dat betekent dus ook gemiddeld meer geld uitgeven, en ze vroegen of ze niet toch minder konden betalen. Ik waardeer de eerlijkheid van de overweging, maar het antwoord was dan toch echt “nee”; het 5%-systeem is niet optioneel. Anderszins hadden mensen zich soms niet goed in mijn tarieven ingelezen (ondanks een vrij sturend intakeformulier), en waren ze vervolgens verrast over mijn manier van werken. En vanzelfsprekend waren er de meer anonieme criticasters die het nodig vonden hun mening te mailen: dat ze het “onzinnig” vonden, “zo werkt de wereld van geld niet hoor, meisje”, en/of een lijst aanmerkingen op de imperfecties (want het 5%-systeem is voor sommigen moeilijk te begrijpen en houdt geen rekening met allerhande nuances). Al het commentaar heb ik gehoord en meegewogen, ook als ik er niks mee heb gedaan.
Cliëntèle en sociale omgang
Ik heb een grote groep mensen ontvangen in mijn praktijk die mijn collega’s niet vaak in de spreekkamer krijgen. Begin twintigers, kunstenaars, mensen die zoveel mogelijk buiten het systeem leven, mensen met een uitkering, neurodivergente mensen, mensen van buiten Nederland, startende zelfstandigen, heel veel queer en trans mensen, om maar eens wat demografische kenmerken te noemen. Hoewel mijn spreekkamer geen afspiegeling vormt van de samenleving, zie ik een grote diversiteit aan ervaringen langskomen. Daar prijs ik mezelf gelukkig mee. Of dat door mijn tarievensysteem komt, weet ik niet zeker. Ik vermoed dat mijn eigen demografie hierin ook zwaar weegt, maar dat ga ik komende jaren zien.
Heel soms merkte ik dat mensen in de laagste schaal wisselvallig met onze afspraken omsprongen: één van de twee die spontaan verstek liet gaan, vaak kort van tevoren een afspraak willen verzetten of eerder weg moeten vanwege andere afspraken. Ik heb het idee dat dit meer te maken heeft met hoe geldstress je mentale veerkracht verkleint en dus ook je agendabeheer, dan dat het te maken heeft met een gebrek aan gecommitteerdheid. Wel vond ik zulke situaties lastig, omdat ik me dan soms afvroeg of mijn tijd en aandacht wel op waarde werd geschat. Ik heb geprobeerd om deze uiting van een groter systeemprobleem niet persoonlijk te nemen. Ook wil ik benadrukken dat dit enkele keren is voorgekomen en het niet de norm is voor mensen in de laagste schalen. Wel kwam dergelijk gedrag in hogere schalen vrijwel niet voor.
Soms wilde ik vergeten in welke 5%-schaal mensen vielen, omdat ik niet wilde dat die informatie me zou beïnvloeden. Of het nou medeleven was omdat ik wist hoe weinig mensen te besteden hebben, of een neiging tot overcompenseren omdat mensen ruim betalen; ik merkte dat deze informatie zich soms opdrong in mijn gedachten. Dat vond ik vervelend en ik heb mijn uiterste best gedaan dat niet mee te wegen in mijn zorgzaamheid, planning, aandacht of professionele houding.
De communicatie met cliënten over hun 5%-schaal ging wat mij betreft meestal voorspoedig. Soms was er verwarring om dat mensen niet goed begrepen hoe het dan werkte als ze met z’n tweeën langskwamen (gezamenlijke netto inkomsten delen door 2, dan 5% daarvan), maar dat liet zich makkelijk oplossen. Ik kan natuurlijk niet staven in hoeverre mensen eerlijk zijn geweest in het aangeven van hun schaal, maar uit hoe ik hier meestal met cliënten over heb gecommuniceerd, denk ik dat in minstens 90% van de gevallen alles naar eer en geweten is gegaan.
Hoe het was voor mij
In praktische zin was het administratieve werk meer dan ik zou willen. Het vraagt meer handmatigheid wanneer iedere persoon een toegespitste factuur krijgt. Ook slopen er heel soms foutjes in, maar gelukkig niet vaak.
Voor mijzelf heeft het 5%-systeem een poos goed gewerkt. Ik herstartte mijn werkzaamheden (en introduceerde de 5%) tijdens corona, nadat ik een poos overspannen was geweest. Ik had geen andere werkzaamheden, kon me volledig focussen op mijn sessies en had weinig andere ambities dan mijn praktijk runnen. Uit mijn inkomsten was een belegde boterham te eten, hoewel sparen uitdagend was. Ook het verschil in inkomsten tussen verschillende maanden was soms wat grillig, maar meestal viel dat mee. Ik verdiende een beetje minder per uur dan wat sommige collega’s als uurprijs hanteren, en dat was toen te doen. Belangrijk om te benoemen is het gevoel van voldoening dat ik heb gehad bij deze werkwijze. Het voelde heel comfortabel om op een congruente manier een professionele uitwisseling te hebben; dat is mijn werkgenot ten goede gekomen.
Al met al werkte het een jaar of twee heel prima. Toen begon het langzaamaan te knagen, want de tijden veranderen. De inflatie is afgelopen jaar groot geweest, we leven in een pandemieluwe, drukke tijd die gevuld is met onzekerheden over de toekomst, en mijn ambities zijn gegroeid. Ook leer ik beter zorg dragen voor mijn autistische gestel; mijn energie en aandacht moet ik gerichter inzetten dan ik me eerder bewust was. Dit alles maakt dat ik minder flexibel kan zijn dan ik eerder was.
Vanaf nu
Om mijn werk te kunnen doen met het enthousiasme en de aandachtige aanwezigheid die het echt nodig heeft, laat ik mijn 5%-systeem los en ga ik voor simpel: een standaardtarief, en daarnaast een aantal solidariteitsplekken voor een ferm lagere prijs. Daarmee zet ik in op meer helderheid en minder onvoorspelbaarheden, en tegelijkertijd een serieuze mate van inclusie en solidariteit. De ruimte die deze verandering me oplevert, ga ik vullen met meer educatie, publiek spreken en communitywerk. Wat heb ik zin in nonmonogamie beter begrepen te maken voor grotere groepen mensen!
De overgang van het ene naar het andere systeem neemt wat tijd in beslag; cliënten krijgen een ruime overgangstijd en ik herorden mijn wachtlijst.
De samenvatting van de voors en tegens
De voordelen van het 5%-systeem zijn dat je er een goed basisinkomen mee kunt genereren, je allicht mensen bereikt die je anders niet tegenkomt, je inkomsten niet heel drastisch fluctueren (al verwacht je misschien van wel), je impliciet een voorselectie doet op wie je als cliënt krijgt, en je mensen inspireert na te denken over waardetoekenning. Het is geschikt voor professionals met een verfijnde (dus geen bulkige) administratie en netto sterkt het je vertrouwen in de mens.
De nadelen van het 5%-systeem zijn de moeilijke schaalbaarheid (zowel als je tarieven wil verhogen of als je veel cliënten hebt), meer admin dan minimaal noodzakelijk, af en toe moeten uitleggen hoe het werkt, en soms onderhandeling over wat je waard bent (expliciet in afdingen, impliciet in het niet voldoende waarderen van de werkzaamheden). Het vraagt om veel geloof in wat je doet. Het is niet handig voor korte transacties/verstandhoudingen.
Over “falen”, maar liever: aanpassen
Ik ben tevreden met dat ik deze microstrijd met de kapitalistische status quo ben aangegaan. Het 5%-systeem nu loslaten zie ik niet als verlies of falen: de realiteit is dat een oplossing past bij een vraag in een specifieke situatie. Alles stroomt, niets is voor altijd, situaties veranderen, en de vragen en oplossingen dus ook. Nu past een andere manier van mijn inkomsten organiseren beter. Verandert mijn eigen situatie weer, dan zou ik het 5%-systeem zeker opnieuw overwegen. Ik kan je aanraden om dat ook te doen.